woensdag 12 oktober 2011

… In haar blote kont…

Stilte alom. Leraar Nederlands Kamer had zojuist een passage voorgelezen uit het opstel van Geerten Meijsing, een vrij lang citaat. Dat deed hij niet bij de andere opstellen, wel opmerkingen als prima, goed of kan beter. Zijn kwalificatie van Meijsings werkstuk was zoiets als uitmuntend. En daarna het gedeelte met de uitsmijter van de passage of wellicht van het gehele verhaal: '… en de vrouw liep in haar blote kont heupwiegend weg.'
Klas IV b van het Triniteitslyceum, begin1967.
Geerten, Kees en Michel hangen tegen het raam

Geerten leerde ik kennen toen de beide derde gymnasium klassen van het Triniteitslyceum in de vierde door elkaar gehusseld werden. Veel meer dan deze ene herinnering aan Geerten heb ik niet. Het was geen goed jaar voor mij: veel ziek (bronchitis) en met resultaat doubleren. Geerten doubleerde ook, kwam in de parallel-klas en ontmoette daar voor het eerst Kees Snel. Een jaar later vertrok hij naar het Stedelijk Gymnasium (jaar 67/68).

Kees Snel kwam in september 1967 in dezelfde klas V beta als ik en daarna bleven we twee jaar lang klasgenoot tot juni 1969 toen we allebei het eind examen gymnasium beta haalden met een typische betalijst: hoge cijfers voor wiskunde en natuurwetenschappen en lagere voor talen met uitzondering voor Grieks en Latijn.

Kees, een wat hautaine jongen die vooral a-sportief was - behalve schaken - en die niet veel vrienden had. Wij woonden allebei op de Lorentzkade en behalve dat, schaken en de beta-vakken hadden we weinig gemeen. Ik sportte bij de Rooms-Katholieke Sportvereniging TYBB, honk- en voetbal. Hij niet. Hij had iets met James Joyce, zo liet hij vele malen blijken. In de vijfde klas klas vertelde hij voor de zoveelste maal in de Engelse les dat Joyce de enige grote Engelstalige schrijver was. Van de leraar Engels, de heer Koek, mocht hij een keer les geven over Joyce. Koek zelf was ook benieuwd naar de les van Kees, want Joyce gold toen als zeer moeilijk leesbaar. Er was geen vertaling noch tekstuitleg. Helaas was ik toen ziek, maar school- en studievriend Michel Jansma en andere klasgenoten vonden het maar niets. Als de voordracht zich beperkte tot het voorlezen van de vele scabreuze passages uit Ulysses, zoals hij later vele malen zou doen (die van de middle-leg staat me nog bij, hoofdstuk over Kirke) kan ik me daar iets bij voorstellen. En wat jammer is: over Joyce kwamen ze niet veel meer te weten dan in de boeken literatuurgeschiedenis stond.

Klas VI b van het Triniteitslyceum, maart 1969. Van links naar rechts staan op de foto: Gerard Steenbrink, Joost Pierrot, Henk Mooy, Gert-Jan ter Braak, Gerard Kol, Gerben Bremmers, Hans de Beer, Nick Smit, Daan van Baarsen, True Meyer, Hans Schumacher, Erikjan Kromhout, Kees Snel, Ad van Velzen, Piet Hein Strack van Schijndel, Marten Buschman, Eduard van Lent, Kees Broekhof, Michel Jansma, Edy van Roode, Simon Langeveld, Peter Vringer, Bart Jan Kaptein en Rogier.
In de eindexamenklas, toen ik het gebracht had tot keeper van het tweede (en een keer eerste) voetbalteam en tot speler in het eerste honkbalteam van TYBB en bij dat laatste regelmatig genoemd werd in de plaatselijke krant, had Kees een vriendenkring opgebouwd. We fietsten vaak op naar school. En wisselden vaak allerlei meningen uit. Zo ook op het voetbalveld bij de gymles, toen hij weer eens de verkeerde kant opliep of naast een bal schopte of de regels verkeerd toepaste, verzuchtte hij dat hij toch wel 'bewondering had voor die jongens van Ajax'. In datzelfde jaar heb ik hem opgehaald voor een voetbalsportdag. Omdat hij het tournooi vergeten was, waarschijnlijk omdat het hard regende, zat ik in zijn jongenskamer te wachten tot hij eindelijk zijn sportspullen had verzameld inclusief zijn schoenen, die voor voetbalschoenen door moesten gaan, maar in feite zijn dagelijkse schoenen waren, die een beetje op soldatenkistjes leken. Zijn moeder bracht geen thee, zijn kamer was niet bijzonder, wat boeken, een bed en bureau.

Met klasgenoten, die het examen van 1968 niet gehaald hadden, raakte Kees in het schooljaar 1968/69 goed bevriend: Erik Jan Kromhout en Piet-Hein Strack van Schijndel. Beiden hadden al een reputatie opgebouwd in de Haarlemse muziekwereld. Drummer Piet-Hein had al bij (jazz)bands gespeeld en Erik-Jan speelde virtuoos viool. De laatste mocht mee spelen met Han Bennink op de Culturele Dag Happening op het Triniteits van maart 1969. Dat studiejaar was voor het Triniteits een bijzonder jaar: voor het eerste een leek als directeur (rector), geen censuur meer op het blad Tee-El (daarvoor had het nog de goed-katholieke Augustijner naam Tolle Lege) en vooral een cultuurverandering: openbreken van de katholieke banden.

Kees bezocht met vrienden Erik-Jan en Piet-Hein - en waarschijnlijk Geerten denk ik nu - vaak het Electric Centre op de Bakenessergracht. Zij noemde dit jongerencentrum het Center, terwijl mijn broertje Rob vanuit een andere vriendengroep het Electric noemde.

Een jaar of twee later, Michel en ik waren opgegaan in de studentenbeweging in Amsterdam, presenteerden Geerten en Kees zich als groep Joyce & Co, die onderzoek deed naar de decadent-romantiek in de wereldliteratuur. Pfff, het zou wat, dachten wij wereldverbeteraars en bezetters van universiteitsinstituten. Een wereld van verschil, die een goed gesprek niet in de weg stond. Wat later kwam ik Kees namelijk onverwacht tegen voordat we instapten op station Haarlem. Hij had een eerste klas kaartje, ik tweede klas.

KS: Kom maar gewoon wat rustig zitten, dan betaal je gewoon bij.
Dat hoefde niet, de conducteur liet het afweten.
MB: Wat doe je zo? KS: Ik ben auteur.

Uitgesproken met een geaspireerde ‘t’ en een langgerekte laatste tweeklank.
MB: En wat schrijf je dan?
KS: Artikelen in tijdschriften. Ken je Komrij?
MB: Geloof ik niet.
KS: Komrij, die schrijft in VN, vindt ons goed.

Ik vond VN niet links genoeg, ik las De Groene.
MB: O ja en wat ga je nog meer schrijven?
KS: We zijn met iets groots bezig


En dat bleek!

Foto:
Lily Salomon
Deze herinneringen heb ik in eerste versie geschreven voor Marcel van den Boogert, die veel belangstelling toonde voor mijn kleine gedachten. Dat was ongeveer drie jaar geleden. Begin oktober 2011 was ik na een verzopen tocht door O’Connell Street in Dublin in het Writersmuseum (Parnell Square) en dacht ‘ik schrijf het nu maar eens uitgebreid op’. Op de foto heb ik net de eerste regels geschreven op een papier met een James Joyce - Ulysses potlood.
Mijn herinneringen heb ik getoetst aan de documenten op de website van het Triniteitslyceum. Met name over wie nu in welke klas zat, waren mijn gedachten net even anders dan uit bijvoorbeeld de leraaragenda van Kees Klant bleek.




Marten Buschman
Dublin, Haarlem, Den Haag oktober 2011

6 opmerkingen:

  1. Jack van der Weide13 oktober 2011 om 12:08

    Beste Marten Buschman, een mooi verhaal! Niet alleen Marcel van den Boogerd zal hier belangstelling voor hebben. De blik van Kees Snel op de foto van klas VIb vertoont overigens duidelijke overeenkomsten met zijn blik op de derde foto van het eerste fotokatern in Werkbrieven (1971, t.g.v. het verschijnen van 'Nova Decadentia').

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Inderdaad een mooi verhaal. Typisch voor Keith (misschien voor ons beiden) om Eerste Klas te reizen. Daar was je schrijver voor, niet waar?
    Over 'het openbreken van de Katholieke Banden': dat gebeurde volgens mij al eerder. In 1966 kregen Keith en ik van de schoolleiding opdracht om een Schoolparlement te vormen, in een poging de reeds broeiende opstand te bezweren. Waarom precies wij twee werden uitgekozen, weet ik niet, maar een & ander gebeurde met bemiddeling van Pater Simon van Beurden (Simone van Sleurden genoemd), een actieve, moderne pater, die dan ook een jaar later zijn pij aflegde en verder als leek door het leven is gegaan.
    Keith en ik namen de opdracht graag aan, vooral omdat we daardoor priveleges verwierven, zoals een eigen kantoor in de vroegere kolenkelders. Daar draaiden we tijdens de pauzes onze jazzplaten.
    Welnu: in onze hoedanigheid als respectievelijk Secretaris en Voorzitter van dat Schoolparlement hebben wij in 1966 de jaarlijkse Culturele Dag georganiseerd. Maar dan op onze manier: de opvoering van een toneelstuk van Ann Jellicoe's 'The Knack', met een oude Harley Davidson op het gewijde podium, een optreden van een moderne popgroep 'Modesty Blaze', en een van het Joop Cavé Quintet (zonder Erikjan maar met ondergetekende op tenor), en de hele school was volgehangen met abstracte schilderijen die we op groot formaat, olie op karton, in de voorafgaande weken gefabriceerd hadden. (Een aantal werden nog verkocht ook.)
    Maar voor Kwektor Sluipers, zoon van een sigarenboer uit Tilburg, en later ook uitgetreden en met zijn aantrekkelijke secretaresse getrouwd, of met de weduwe Bleiboom, dat weet ik niet meer, was het nu genoeg. Want er heerste een explosieve sfeer, mensen van buiten waren de school binnengedrongen voor dit evenement, en er waren vrijende & zoenende paartjes gesignaleerd door Gijsbert Gans, de conciërge.
    Ik werd bij de Rector op het matje geroepen: gek genoeg had hij vooral veel bezwaar tegen mijn kleding als Voorzitter: zonder stropdas, maar wat hij niet kon weten, wel van 'snappy snit' en gekocht bij VIP Fashion in de Grote Houtstraat. En volgens mij was dit evenement het begin van de ontmanteling der Augustijnen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nog één opmerking, met permissie, beste Marten: de leraar die we hier zien op de klassenfoto was niet de sympathieke Kramer (Nederlands), maar de geheimzinnige hulpleraar & invalkracht Piquet (Latijn). Waar ze die vandaan hadden gehaald! Elke vraag die je hem stelde, schreef hij op met de woorden: 'Ik geef je morgen antwoord.' Hij moest het thuis eerst opzoeken. Later chauffeur van de Firma geworden.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hi Geerten,
    Inderdaad op die klassefoto staat leraar klassieke talen Piket (dacht ik met k ipv qu), die in mijn herinnering ook extra lessen gaf over de Etrusken met gekke details over afstanden als 'tien a tien en halve kilometer verwijderd van Rome'. Ik zelf heb nooit les Latijn of Grieks van hem gehad, maar wel die over de Etrusken. Kamer was een jaar eerder onze leraar Nederlands. Hij liep altijd zwierig door de klas.
    Enne ... weet je nog waar dat verhaal/opstel over ging?

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Jack van der Weide19 oktober 2011 om 17:07

    Niet alleen chauffeur: "Piquet had het witte pak klaargelegd, witte das, witte schoenen en een witte hoed, nauwelijks bleker dan mijn trillend witte huid. Toen ik hem belde om mijn das te strikken kwam hij mijn slaapkamer binnen met een pruimentaart die ik hem volgens een oud recept van mijn Duitse grootmoeder had geleerd te maken, een toegeeflijke glimlach op zijn ongeschoren gelaat" ('Erwin Erwins echo'). En inderdaad, waar dat opstel over ging dat zouden meer volgers wel willen weten ...

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Niet alleen was Piquet chauffeur van de Firma en Erwins privé-kok - het was, gezien de tijd van het jaar, vast een kwetsentaart die hij voor hem gebakken had (cfr. Malocchio) - maar in laatste instantie meer de Major domus, de opperste huishofmeester van Carolon Casa te Golino, die zich o.m. beijverde om "de valiezen in het atrium van het huis neer te zetten" (p. 56, uiteraard van de Erwin-trilogie volgens Joyce & Co.).

    BeantwoordenVerwijderen