woensdag 30 november 2011

Kuifje (6)

In De ongeschreven leer belandt Zelda tijdens haar queeste in het oude schoolhuis van Ringgenbach, waar haar Oheim Gottlob woont. Ze overnacht in een voormalig leslokaal dat als rommelkamer en opslagruimte wordt gebruikt en treft daar, tussen onder meer “driekante tennisraketten” en “dozen vol oude schoenen en slobkousen”, ook “een heel mooie partij wandelstokken en paraplu’s” aan (blz. 185). Vraag: waarom betreft het hier een heel mooie partij? Enkele tientallen pagina’s verder keren de wandelstokken terug, als Gottlob in zijn Platoonse betoog melding maakt van “de mooie partij wandelstokken die ik ooit op de kop heb weten te tikken” (blz. 154). Hier begon indertijd heel in de verte een belletje bij mij te rinkelen.
In 2009 verscheen Gekte en sektarisme, onder meer bevattende een eerdere versie van het eerste hoofdstuk van Tussen mes en keel. Kennelijk was ik tijdens het lezen met mijn gedachten elders, want de wandelstokken vielen me aanvankelijk niet op. Totdat een van de beheerders van dit blog mij met de neus op de feiten drukte (waarvoor dank): “Wist je trouwens dat in het alternatieve begin van Tussen mes en keel een tweetal fans optreedt, die op de markt een partijtje wandelstokken op de kop hebben getikt? Is dat niet uit De schat van Scharlaken Rackham?” En inderdaad, in het gesprek tussen Pasquale en Evenhuis meldt laatstgenoemde: “Dan heb je ook nog kans dat je op de rommelmarkt van Brussel een aardige partij wandelstokken op de kop tikt” (blz. 40).
Het gaat hier om het begin van het Kuifje-album Het geheim van de Eenhoorn (1943, Nederlands 1946). Kuifje komt in Brussel op “de voddenmarkt” – of vlooienmarkt, zie Bobbie op het vierde plaatje – de rechercheurs Jansen en Jansens tegen, die “een prachtige partij wandelstokken op de kop getikt hebben”. De markt in kwestie is de (nog steeds bestaande) rommelmarkt op het Vossenplein/Place du Jeu de Balle in de Brusselse Marollen. W.F. Hermans kon hier in de jaren negentig regelmatig worden gesignaleerd op zijn speurtocht naar interessante oude schrijfmachines ter uitbreiding van zijn verzameling. Want Hermans had Plato niet nodig om te weten dat geen schrijfmachine gelijk was aan een andere.


Jack van der Weide


maandag 21 november 2011

Toen en nu (afl. 4): de befaamde balkonscene

Voorjaar 1971
In Werkbrieven 1968-1981 staan een paar foto's die iconisch geworden zijn voor de Joyce & Co.-adept. Met name het tweeluik waarop men vijf firmanten kan aantreffen. Er is op dit blog al eens een artikeltje verschenen over de eerste foto, waar de vijf rond een tafel poseren, omringd door boeken en filmblikken, maar dit stukje gaat over de tweede, de balkonscene.

Na afloop van wat blijkbaar een vergadering geweest was van de firma, poseerden deze vijf 
Najaar 2011. foto: Jan-Paul van Spaendonck
firmanten (om Jack van der Weide aan te halen: waar was firmant nummer zes, Henk Zeevat?) op het balkon van een zo te zien negentiende-eeuws gebouw. Mick Broekhof, Jeroen Fonville, Keith Kanger Snell, Geerten-Maria Meijsing en Frans Verpoorten Jr. Lange tijd heb ik aangenomen dat het hier het balkon betrof boven slagerij Broekhof in de Kruisstraat, een paar panden verwijderd van Hotel Fünckler, maar toen ik met de foto in de hand een vergelijking maakte, was het meteen duidelijk dat daar geen sprake van kon zijn. Uiteindelijk onthulde Geerten Meijsing in een email zelf de plaats: het grote witte gebouw aan het Kenaupark. Ik kende dat wel: was dat niet een voormalig verzorgingshuis?
Het gebouw heeft twee balkons die veel op elkaar lijken, maar uiteindelijk, weer met het boek in de hand, heb ik kunnen bepalen welk balkon het precies geweest moet zijn. Het kantoorpand staat momenteel te huur.


Robert Eksteen



zaterdag 12 november 2011

Auto's

 
Vandaag in de kleurenbijlage bij het Financieel Dagblad: een artikel van Geerten Meijsing over zijn liefde voor de Citroën: “Schrijver Geerten Meijsing heeft het niet breed, maar zijn auto’s koestert hij tot de laatste snik. Voor hem bestaan er maar drie auto’s, alle van Citroën: de DS, de CX en de SM.” En: “Van mij krijgt u geen verhandeling over veerbollen en hydraulische systeem. Wel wil ik nadrukkelijk de Diravi-stuurbekrachtiging noemen, waarmee de SM en CX zijn uitgerust en zo een grote sprong voorwaarts hebben gemaakt. Zoek het maar op – de ruimte ontbreekt mij hier om het geniale principe uit te leggen.”

Jack van der Weide

zondag 6 november 2011

A Love Supreme

Onze medewerker Gerben Wynia heeft een boek samengesteld met de beste jazz-stukken van Henk Romijn-Meier, getiteld A Love Supreme, uitgegeven bij AfDH Uitgevers. Het boek heeft ISBN 9789072603142 en is voor €24,50 in uw bezit te geraken.

Geerten Meijsing oordeelde:

Prachtboek, feestelijk boek, om in te bladeren en om in te lezen
'Dank voor het prachtboek met de jazzstukken van Henk Romijn Meijer, A Love Supreme. Wat is dat een supergeslaagde productie, meneer! Ik smul ervan en herken veel. Hij schrijft goed over een onderwerp waarover zelden goed & inzichtelijk geschreven is. Weet je dat ik bijna al die platenhoezen ook in de kast heb staan? Vooral de stukken over de verbeten gespannenheid van het tweede akoestische quintet van Miles Davis vind ik erg goed; en zijn liefde voor de onovertrefbare Tony Williams deel ik geheel. Fijn ook om te lezen dat George Coleman werd vervangen door Wayne Shorter (die later ‘vieze’ muziek is gaan maken met Weather Report), omdat Coleman nooit een fout maakte. Wat een musici! En dat hij ook sympathie kan opbrengen voor iemand als Ornette Coleman, die geheel buiten het boekje speelde. En dat hij goed kan beschrijven wat Coltrane doet. Jammer dat hij geen enkele aandacht voor de Tristano-school heeft, met Lee Konitz en Warne Marsh. Vooral die laatste komt nu uit de geschiedenis tevoorschijn als verreweg de beste tenorist van die hele eeuw. Het is een feestelijk boek, zowel om door te bladeren als om in te lezen – ervaringen die zelden samengaan.’

(Geerten Meijsing)

woensdag 2 november 2011

HUYSMANS

 
Eind jaren zeventig werkten Geerten Meijsing en Kees Snel aan de vertaling van Là-bas van Huysmans. De vertaling zelf zou pas in 1990 verschijnen, maar al in 1979 traden Meijsing en Snel op in een documentaire over Huysmans van regisseur Jonne Severijn, ‘J.K. Huysmans: Decadent tussen duivel en God’. Sinds kort is het mogelijk een kopie van de documentaire na te bestellen via de website van Het archief van beeld en geluid. Zelf heb ik dit enkele maanden geleden gedaan en de bestelling kostte toen enige moeite, in verband met toestemming die gevraagd moest worden aan de rechthebbenden. Na een paar weken had ik het schijfje toch in huis en werd het wachten ruimschoots beloond: Meijsing en Snel komen uitgebreid aan het woord, gezeten achter een met boeken en schrijfmateriaal bezaaide tafel in Teylers (cf. de foto op de achterflap van Werkbrieven 1968-1981) en wandelend op locatie in Frankrijk. Gaat dat zien!


Jack van der Weide