vrijdag 23 november 2012

‘When the world was five centuries younger’ — Johan Huizinga en Baron Corvo


Door Sander Bink

Sta me toe een klein detail toe te voegen aan het verder complete en interessante verhaal van Wessel Krul in het door u uiteraard ondertussen van kaft tot kaft gelezen Lopende Vuurtjes. In zijn artikel ’Teleurstellingen en ontdekkingen. Johan Huizinga en Engeland, 1899-1914′ schrijft hij:

[Huizinga heeft] herhaaldelijk aangegeven hoeveel de cultuur van het fin de siècle voor zijn vorming als historicus en als schrijver heeft betekend. (….) De grootste aandacht ging naar Franse ‘decadenten’ als J.K. Huysmans, Rémy de Gourmont, Pierre Louys, en naar een dichter als Verlaine, al komt deze in Huizinga’s opsomming niet voor. Daarnaast had de Engelstalige literatuur een belangrijk aandeel.

Over die Engelse literatuur en cultuur van rond 1900 en het belang hiervan voor Huizinga wordt vervolgens ingezoomd. Zeer belangrijk voor de verspreiding van die Engelse cultuur en de modernste buitenlandse literatuur was het welbekende in 1895 door P.L. Tak opgerichte tijdschrift De Kroniek. Huizinga zelf zou er diverse artikelen in publiceren. Enigszins wonderlijk is dan vervolgens het concluderende deel en afsluitende vraag van de prof. dr. :

Er is, tot slot, een auteur uit het Britse fin de siècle wiens naam bij Huizinga nergens voorkomt, in zijn gedrukte werk evenmin als zijn notities. Dit is Frederick Rolfe (1860-1913), een van de meest excentrieke personages uit dit aan zonderlingen bepaald niet arme tijdperk, die publiceerde onder het pseudoniem ‘Baron Corvo’. Rolfe is misschien nog het beste bekend gebleven door de opmerkelijke biografie The Quest for Corvo, die A.J.A. Symons in 1934 aan hem wijdde. Zijn eigen geschriften waren lange tijd volkomen vergeten, met uitzondering misschien van zijn fantasie over het pausdom in de roman Hadrian VII (1904). Maar omstreeks 1900 had hij een zekere, ook toen al omstreden reputatie. Huizinga verwezenlijkte zijn eigen streven naar ‘het ware Dichterschap’, in de betekenis zoals hij die die in 1913 omschreef, in 1919 met zijn groots opgezette Herfsttij der Middeleeuwen. De beroemde openingszin van het eerste hoofdstuk, ”s Levens felheid’ luidt: ‘Toen de wereld vijf eeuwen jonger was, hadden alle levensgevallen veel scherper uiterlijke vormen dan nu.’ In deze zin, zoals vaker in Herfsttij, klinkt misschien de echo van een uitspraak in Huysmans Là-Bas: ‘Depuis quatre siècles le monde n’a fait que déchoir.’ Maar in zijn Chronicles of the House of Borgia (1901), ook weer meer vrije verbeelding dan geschiedschrijving, had Rolfe het in soortgelijke bewoordingen over ‘the physically strong and intellectually simple fifteenth century, when the world [...] was five centuries younger and fresher; when colour was vivid; light, a blaze; virtue and vice, extreme, passion, primitive and ardent; life, violent, youth, intense, supreme.’ Hier is opnieuw die ‘felheid’ van ‘toen de wereld vijf eeuwen jonger was’. Gaat het om een gemeenplaats van het fin de siècle, die uiteindelijk te herleiden is tot Die Kultur der Renaissance in Italien (1860) van Jacob Burckhardt? Of heeft Huizinga, toen hij begon aan Herfsttij, zich niet alleen Huysmans maar ook deze zeer decadente Engelsman herinnerd?

Het antwoord op deze vraag kan eenvoudigweg zijn: ‘Ja. Hoogstwaarschijnlijk wel.’ Waarom? Omdat er nota bene werk van Baron Corvo in De Kroniek verschenen was! Een van de meest curieuze literairhistorische feiten van de literatuur van de jaren 1890. In De Kroniek van 5 maart 1899 verscheen ‘Van San Pietro en San Paolo. FEUILLETON door BARON CORVO’ en in oktober van datzelfde jaar in ieder geval nog ‘De ketterij van Fra Serafico’. Dit zijn vertalingen van Corvo’s ietwat pederastische Stories Toto Told Me uit 1898. Bij mijn weten zijn dat de eerste Corvo-vertalingen: iemand rond of bij De Kroniek moet goed op de hoogte zijn geweest van de decadente literatuur rond The Yellow Book, getuige het feit dat er ook nog eens vertalingen van Ernest Dowson verschenen, bijvoorbeeld zijn verhaal ‘Het dagboek van een voorspoedig man’ (‘Diary of a succesful man’ uit: Dilemmas. Stories, 1895). Wie dit was, is niet bekend, maar ik vermoed dat het dezelfde persoon was die er enkele jaren eerder voor had gezorgd dat er in 1893 reeds een Nederlandse vertaling van Wilde’s Salomé verscheen, nog voor de Engelse. Mocht u niet de jaargangen van De Kroniek bij de hand hebben: in 1984 werden Corvo’s Toto-verhalen door Gerben Wynia gebundeld en in een helaas gelimiteerde oplage verspreid.


(Met toestemming overgenomen van het blog Rond 1900 van Sander Bink)

zaterdag 17 november 2012

Nanne Tepper

‘Sinds Wanja, onze correspondent in Lula, in zijn boek beschreven had hoe zusje haar geliefde broer ’s ochtends komt wekken met een limonadeglas vol bourbon, was hij op Jack Daniel’s overgestapt. Black Jack, sour mash, dat was voortaan zijn merk.’ (Tussen mes en keel).

Afgelopen zaterdag overleed Nanne Tepper, die model stond voor Wanja in Tussen mes en keel. Meijsing en Tepper voerden in de tweede helft van de jaren negentig een bij tijd en wijle intensieve correspondentie, met soms meerdere brieven per week. Aanleiding tot de correspondentie was Teppers debuutroman De eeuwige jachtvelden (1995), door Meijsing in zijn allereerste briefje ‘een ontroerend boek’ genoemd. Tepper was op zijn beurt al langere tijd een bewonderaar van Meijsing – in zijn antwoordbrief noemt hij zich een ‘trouwe, kritische lezer en verzamelaar’ van diens werk.
De eeuwige jachtvelden werd ook door de kritiek goed ontvangen. De recensies varieerden van gematigd positief tot uiterst lovend. In 1996 ontving Tepper de Anton Wachterprijs, een tweejaarlijkse debutantenprijs; Meijsing was aanwezig bij de uitreiking in Harlingen. In 1998 publiceerde Tepper zijn tweede roman, De vaders van de gedachte, die eveneens positief werd ontvangen en op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs 1999 kwam te staan. Tussendoor verscheen nog in beperkte oplage de novelle De avonturen van Hillebillie Veen, die enkele jaren later opnieuw voor de handel werd uitgegeven. In 1999 zag ook een Engelse vertaling van De eeuwige jachtvelden het licht, The Happy Hunting Grounds. Daarna werd het stiller rond Tepper; in 2008 bracht zijn nieuwe uitgeverij De Bezige Bij De lijfbard van Knut de Verschikkelijke uit, een verzameling teksten uit vooral de jaren negentig.
In de roerige jaren 1996-1998 was de correspondentie met Tepper voor Meijsing erg belangrijk. ‘Ik heb deze onverwachte brief bevestigd aan mijn prikbord’, laat Meijsing in Tussen mes en keel Provenier opmerken over een brief van Wanja. ‘Hij had voor mij extra waarde omdat ik al mijn oude correspondenties had afgebroken. Deze verwante stem uit Lula was balsem voor mijn ziel. Daar in het hoge noorden werd een kaars voor mij gebrand. Er was nog iemand die aan mij dacht.’
Het contact tussen beide schrijvers verslapte tegen het einde van de jaren negentig, al bleef Tepper wel sporadisch in het werk van Meijsing opduiken. Nog in 2010 schrijft laatstgenoemde in Literair 2011 (2 juli, voetnoot 1): ‘Sterfdag van Vladimir Nabokov […]. Mijn lievelingsboeken van hem zijn Speak, Memory uit 1967, en Ada or Ardor: a Family Chronicle uit 1969. Nanne Tepper deelt die voorkeur’.
De brieven van Meijsing aan Nanne Tepper zullen in de loop van 2013 verschijnen bij de Statenhofpers, verzorgd door Taco de Kort en ondergetekende.


Jack van der Weide

donderdag 8 november 2012

Brief geschreven uit de kerker van mijn ziel

In december a.s. verschijnt de bibliofiele editie
Brief geschreven uit de kerker van mijn ziel.
Een bedwelmende tekst van Geerten Meijsing en een aantal prenten van de hand van Willem Snitker.

Een typoscript van het handschrift is losbladig bijgevoegd.
Oplage slechts 150 genummerde en gesigneerde exemplaren.
Verkrijgbaar tegen 'kostprijs' € 50. - (ex verzenden)

Een 1000 volt Meijsing !!


Inlichtingen bij:
06 5 11 44 364