Wat dacht ik toen ik bij het graf van Keith stond?
'Onze lieve broer', stond onder zijn naam gebeiteld, met alle voorletters: Kees Robert Jozef Kanger.
De herinnering die zich opdrong, was van een middag op mijn kamer, toen ik Keith pas kende. Hij had De gebochelde van de Nôtre-Dame gelezen; ik voelde mij daar te goed voor – ten onrechte. Ten eerste maakte Keith mij duidelijk dat de gebochelde in de titel helemaal niet voorkomt: het boek van Victor Hugo heet gewoon Notre-Dame de Paris. We haalden een oude editie van het boek uit de bibliotheek van mijn grootvader erbij – en ik moest toegeven: hij had gelijk. Vervolgens legde hij me uit dat het boek als onderwerp ook inderdaad de gotiek had en deze kerk in het bijzonder; het verhaaltje was bijzaak. En van de drie protagonisten die op de titelpagina staan afgebeeld, staat de slechte priester Claude Frollo terecht in het midden, boven het Griekse woord anankhè (volgens mijn Griekse woordenboek: dwang, geweld, noodzakelijkheid, natuurlijke behoefte, nood, leed, dwang gevangenis geweldmiddelen, martelingen, pijnbank, noodlot, fatum – allemaal onderwerpen die in het boek aan bod komen), gebeiteld in een zuil van de kerk, waarmee het boek zo fraai begint; de gebochelde en Esmaralda en hun liefdesgeschiedenis – allemaal bijzaak.
Het is een van de genoeglijkste middagen van mijn leven geworden, want Keith vertelde mij, alsof ik een klein kind was dat moest worden voorgelezen, aan de hand van de schitterende prenten in het boek, getekend door Brion en gegravuurd door Yon et Perrichon, die hele lange namiddag het hele verhaal over de slechte priester en zijn fatale liefde, prent voor prent. Geen enkele keer heb ik hem onderbroken en ademloos luisterde ik tot Frollo zich in de hel stortte en hoe jaren later de kist van Esmeralda werd geopend, haar lijk vergaan tot het geraamte, met daar omheen gekneld het geraamte van de gebochelde klokkenluider, haar derde, geheime minnaar, trouw tot in de dood.
Dat herinnerde ik mij, toen ik aan het verse graf van Keith stond.
Geerten Meijsing
Kennelijk heeft Meijsing dat boek van Victor Hugo nog steeds niet gelezen, of begon zijn aandacht destijds op het laatst te verslappen, want, zoals overigens ook op het plaatje goed te zien is: Claude Frollo stort zich niet in de diepte, maar wordt erin gestort door de gebochelde. Slordig!
BeantwoordenVerwijderen