'Omdat Theo Sontrop, de grootste uitgever van zijn tijd en een van de laatste grote erudieten, vorige maand in het geheim 80 jaar is geworden, plaatsen wij graag enige foto’s van hem als hommage. In de romans van Joyce & Co. wordt de uitgever 'Droogkuis’ genoemd, of soms ook wel 'Colonel Ogtrop’.'
'Deze foto dateert van 1973. Geerten Meijsing heeft zojuist het typoscript van zijn debuut Erwin aan Theo Sontrop overhandigd. De tekst werd vergezeld van een 30 pagina’s tellende 'handleiding voor zetter en drukker’.'
'Deze foto daarentegen dateert uit 1979, bij Holkema & Bolkema, waar de uitgever het tweede boek van Joyce & Co., presenteerde, gevolgd door een muziekoptreden. Na de verschijning van Michael van Mander zijn de auteurs fluks het vijandige vaderland ontvlucht en zijn als ballingen in Lucca gaan wonen, zonder geld evenwel.'
'Ook deze foto is genomen tijdens de presentatie in 1979 van Michael van Mander. In 1975 had de uitgever het eerste boek van Joyce & Co. gelanceerd in de stemmige collegezaal van Teyler’s Museum te Haarlem. Daarbij gebruikte hij de term 'romantisch-decadent classicisme’ om de aard van het werk te omschrijven. De derde deel van de Erwin-trilogie, dat pas in 1986 verscheen, is nooit ten doop gehouden.'
Per e-mail stuurde Geerten Meijsing ons naast de hierboven afgedrukte onderschriften ook de volgende overwegingen toe, bedoeld om bij de foto's uit zijn archief te plaatsen:
'Theo Sontrop was een van de grootste uitgevers van zijn tijd, een reus vergeleken bij de dyslectische en ongeletterde dwergen die zich de laatste twintig jaar uitgever noemen, aangestuurd door de brokkenpiloten van de twee grote, overkoepelende concerns, alleen erop uit om geld te verdienen, die in de afgelopen twee decennia de boekenbranche grondig vernield hebben. Een uitgeverij is een uitgeverij, en daar wordt over boeken gesproken. Een uitgeverij is geen bedrijf – eenvoudigweg omdat boeken tot het cultuurgoed behoren, en dus bijdragen aan het culturele kapitaal; hun bijdrage aan het financiële kapitaal is niet van belang. En van William S. Burroughs heb ik geleerd dat een bedrijf is als kanker. Het moet vanzelf almaar groter worden, zich uitbreiden, andere bedrijven opslokken, meer personeel in dienst nemen, marmer op de vloer en goud op het dak, en de inrichting van de panden steeds veranderen. Een kanker groeit alleen omwille en vanwege zichzelf, daarbij al het andere – datgene waar het bij een uitgeverij om gaat: goede, degelijk uitgevoerde boeken maken – kapot makend. Het boek is louter nog een wegwerpproduct op heden. Binnen twee maanden verdwijnt het uit de roulatie; de boekhandels hebben recht op retour, dus sturen ze de boeken terug die niet binnen twee maanden worden verkocht (goede boekhandels als Athenaeum natuurlijk uitgezonderd), en na een jaar gooit de uitgever de overschotten in de ramsj of draaien ze de boeken door de papiershredder, net als overtollige tomaten of komkommers. Kortom, die uitgevers van tegenwoordig hebben niet de minste achting voor het boek als boek, het boek als kunstwerk, maar zien het boek alleen als middel om winst te maken, waarbij ze dom genoeg mikken op één superknaller per jaar om de boel draaiende te houden. Kortom: de bedrijfskanker is een kwaadaardige parasiet die zijn eigen drager, het boek, om zeep helpt. Zo staan de zaken er tegenwoordig voor, en niemand die bij zijn verstand is en van boeken houdt kan dat ontkennen. Een en ander is misschien niet terug te draaien, hoe wenselijk dat ook zou zijn.
Dat was vroeger wel anders, in de tijd van Theo Sontrop. Met hem had ik een gentleman's agreement dat geen van mijn boeken ooit in de ramsj zou gaan. En daar heeft hij zich aan gehouden, en zijn mislukte opvolger ook. De afbraak van de Arbeiderspers werd in de periode daarna eerst goed doorgevoerd, - een van de redenen dat ik bij die uitgeverij, waar ik vroeger koninklijk behandeld werd, ben weggegaan. Hetgeen een hoop ellende en tegenspoed heeft veroorzaakt.
Maar we schrijven door, al was het alleen om Theo Sontrop genoegdoening te geven. Ik zal een waardige leerling van mijn leermeester blijven.'
Dat was vroeger wel anders, in de tijd van Theo Sontrop. Met hem had ik een gentleman's agreement dat geen van mijn boeken ooit in de ramsj zou gaan. En daar heeft hij zich aan gehouden, en zijn mislukte opvolger ook. De afbraak van de Arbeiderspers werd in de periode daarna eerst goed doorgevoerd, - een van de redenen dat ik bij die uitgeverij, waar ik vroeger koninklijk behandeld werd, ben weggegaan. Hetgeen een hoop ellende en tegenspoed heeft veroorzaakt.
Maar we schrijven door, al was het alleen om Theo Sontrop genoegdoening te geven. Ik zal een waardige leerling van mijn leermeester blijven.'
Het had al veel eerder gezegd moeten worden, maar de meeste foto's uit de oudheid die ik het blog aanbied, zijn van de hand van medefirmant Frans H.B. Verpoorten jr., van wie een uitzonderlijk mooie brief over de dood van Keith ook op dit blog te vinden is. Man, wat kan die jongen brieven schrijven! En hij heeft het begin van J&C systematisch op het gevoelige papier vastgelegd.
BeantwoordenVerwijderenP.S. Bijna alle foto's op dit blog die niet door mij of met de zelfontspanner zijn gemaakt, zijn genomen door Frans H.B. Verpoorten jr. Hij behoorde tot de vaste kern van J&C. en was ook goed bevriend met Keith, over wie hij de prachtige rouwbrief heeft geschreven, die eerder op dit blog geplaatst is: de moeite waard om nog eens terug te lezen. Franz, zoals hij door ons vaak genoemd werd, schrijft de mooiste en geestigste brieven die ik ooit mocht ontvangen. Hij heeft een fikse boekenkast, maar of hij ooit een boek gelezen heeft... Daarom is zijn schrijftalent extraordinaire.
BeantwoordenVerwijderenDeze hier opnieuw door Meijsing aan de kaak gestelde ommeslag in de uitgeverijbranche, de overgang naar een 'bedrijfscultuur' zogezegd, wordt nergens zo goed beschreven als in De grachtengordel, welke roman niet voor niets is opgedragen aan T.A.S. oftewel Theo Sontrop.
BeantwoordenVerwijderen