Thomas Graftdijk met zoon Arthur en Geerten Meijsing, Preggio, 1991 |
die ons beiden plotseling is opgedrongen.
Je bent een stugge gast, je manieren zijn hoekig.
Eigenlijk vind ik je niet zo sympathiek,
hoewel ik heus wel zie dat je je best doet
een aardige, desnoods hartelijke man te zijn.
Vanwaar toch onze moeilijkheden?
Je bent door de verkeerde ingang binnengekomen
terwijl ik mij schaamteloos overgaf aan de lust te leven.
Je hebt mij betrapt, en dat kan ik je niet vergeven.
Je bent getuige van mijn schaamte,
en dat brandt in mijn vlees, in mijn geraamte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten