zondag 11 juli 2010

Kees Snel (1951-2010)

Wat mij in mijn adolescentie enorm heeft beziggehouden, was het schrijverscollectief Joyce & Co. De twee leidende figuren in dat collectief waren Geerten Meijsing en Kees Snel, die veelal opereerde onder het semi-pseudoniem Keith Robert Joseph Kanger Snell.
Getweeën produceerden ze drie vuistdikke romans, en verder verhalen, brievenbundels en vertalingen. Snel figureert, ook in het latere werk van Meijsing als 'Keith' en 'Kanger'. Ze hadden elkaar leren kennen op het Triniteitslyceum, een katholiek lyceum, gesticht door pater Augustijnen en gevestigd aan de Zijlweg in Haarlem. Wars van mode of school-curricula, ontwierpen ze hun eigen poëticale educatio.
Meijsing was degene die het eigenlijke schrijven deed. Kees Snel zag toe, leverde kritiek, stuurde waar mogelijk. De samenwerking tussen de twee was niet bepaald vlekkeloos. Het prachtige brievenboek Werkbrieven 1968-1981 levert een vrolijke opeenhoping op van smoezen, ultimata en leugens om maar geen "werkklasje" te hoeven houden, veelal zo operette-achtig mogelijk opgesteld. De wanhoop van Meijsing nam soms hilarische vormen aan. Dan werd de trouweloze compaan weer formeel de wacht aangezegd. Niettemin resulteerde die chaotische miscommunicatie uiteindelijk in de zeer ambitieuze roman Erwin.
Ikzelf leerde Kees kennen in schaak- en bridgecafé Twee Klaveren in Amsterdam, dat we beide frequenteerden. We hebben geregeld, zware Van Nelle draaiend, schaakminimatches gehouden, die hij meestal won, omdat hij net iets beter was dan ik. Later, toen ik in Leiden woonde, kwam ik hem ook daar zo nu en dan tegen. We wisselden dan wat nieuwtjes uit, praatten een beetje over Geerten's nieuwste boek (over Tussen mes en keel: 'Da's geen Spielerei meer, jonge vriend,' (ik was jonge vriend) 'dit is serieus.')

Uiteindelijk verhuisde ik verder, en verloor ik hem helemaal uit het oog.

En nu lees ik dus dat hij gestorven is, en morgenmiddag in Haarlem-Noord begraven zal worden. Doodsoorzaak: verwaarlozing. Ik hoop dat dat betekent: ontstegenheid.


Robert-Karl Eksteen

2 opmerkingen: