(Onderstaande reactie op de inzending van 15 oktober ontvingen we van Geerten Meijsing.)
Geerten Meijsing
Helemaal waar, schuld van mijn slordige haast, waarvoor
excuus. Anderzijds wilde ik het toch al getergde publiek niet ook nog eens
trakteren op een verhandeling over de oorspronkelijke personages, de fictieve
feestdagen zelf met het ‘spel’ – moeilijk kort samen te vatten voor een hedendaags
gehoor - , de nostalgische terugblik waarmee Baldassare Castiglione zijn boek
in Mantua geschreven heeft en het immense Nachleben
ervan, inderdaad vooral aan het Elizabethaanse Hof.
Daarentegen dateert mijn fascinatie voor De hoveling wel
degelijk van een liftreis in de winter van 1968 naar de voormalige stadstaat
Urbino, waar ik onmiddellijk wilde wonen en studeren. Uit de schitterende
studiolo (zie filmpje) van de Hertog Federico da Montefeltro (inderdaad: die
met het stukje uit zijn neus, omdat hij aan één oog blind was) heb ik mij nooit
meer kunnen losmaken.
Overigens ging het J&C – in zake Keith en mij – met name
om de curieuze wisselwerking tussen de poëtica van de hoveling en de retorica
als voorbereiding op een, ook in morele zin, ‘ideale levensstijl’ – een gegeven
waarop mijn betreurde vriend Jan-Pieter Guépin later is ingegaan in zijn boek De beschaving.
Maar wacht: mijn eigen roman Wellevenskunst moet nog verschijnen! Daar wordt het ‘spel’,
verrijkt met elementen uit Das
Glasperlenspiel van Hermann Hesse, nog eens over gedaan, op andere wijze,
met duistere intriges omweven, in de moderne tijd, door een illuster gezelschap
dat te gast is in de Villa van Contessa Maria Gaddi-Peppoli aan het meer van
Massacciùccoli, op uitnodiging van…
Ziet u wel? Reeds te veel informatie in dit kort bestek, en
te veel verklapt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten