foto: Geerten Meijsing |
'Ik was enigszins beducht voor de lange reis die ons te wachten stond. Zoiets was me nog nooit overkomen. Het lag niet aan de auto - die vertrouwde ik blind. Had ik nu net als Jochem autovrees gekregen? Werd ik oud en reed ik met minder vaste hand? Ook van mijn gedachten kon ik minder op aan. Er was een lelijke rancune in mij geslopen en ik betrapte mezelf er soms op het meest reactionaire gedachtegoed te huldigen. Medicijnen tellen, moeder bellen. [...]
Ik was van plan in etappes te rijden. Het betrof hier de landschappen van mijn dierbaarste herinneringen. Wellicht was dit de laatste keer dat ik het land van mijn adoptie zou doorkruisen. Wat kon ik haar nog laten zien?
Mijn autoreizen door Europa, alleen of in gezelschap, onder alle weersomstandigheden en in elk seizoen (behoudens het toeristenseizoen), in schemer, licht en donker, door mist en sneeuw, over passen en door rivierdalen, vormen mijn levensweg. Tegen het lage winterlicht in heb ik over beijsde wegen (Verglas!) nooit gas terug genomen. Als ik denk aan het vallen van de avond of het krieken van de dag, zijn dat herinneringen die ik al rijdende heb opgedaan.'(Siciliaanse vespers, pg 122/123)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten