maandag 19 december 2011

KERSTPIJP


De Avalon Pers te Woubrugge geeft elk jaar een kerstverhaal van Geerten Meijsing uit. Mooi verzorgd en liefdevol gedrukt op degelijk papier zoals dat een ambachtelijk drukker betaamt, en in stemmig rood verpakt. Alleen komt vreemd genoeg dat kerstcadeau voor de Meijsingminnaar nimmer op tijd. Op zijn vroegst in de late lente kunnen we lezen hoe Geertens vader vroeger de jaarlijkse kersteend klaarmaakte. Als ik die gang van zaken probeer te begrijpen kom ik op zoiets uit: in boekenland is men niet aan de gewone mensentijd gebonden, boeken zijn immers eeuwig. Televisieprogramma’s en krantencursiefjes hebben deadlines, maar in de wereld van de boekenmakers tellen die blijkbaar niet. We moeten zo’n jaarlijks kerstverhaal maar in retrospectief rond kerstmis situeren. Wat is een maand, een jaar, op de literaire eeuwigheid?

In het jaar onzes Heren 2008 ging het niet zo goed met mij. Ik liet het leven maar zo’n beetje op zijn beloop. Om mijn muzikale verantwoordelijkheden niet onder ogen te hoeven zien nam ik een baantje in een chique sigarenwinkel. Ik dronk te veel. Deze omstandigheden inspireerden Geerten ertoe het personage Pasquale uit Tussen mes en keel weer op te pakken: de succesvolle zanger van het Napolitaanse lied was inmiddels aan lager wal geraakt, speelde op tochtige straathoeken, en bekommerde zich eigenlijk alleen nog om zijn uitdijende pijpencollectie. Reve en Dickens en andere seizoensingrediënten kwamen eraan te pas en het leverde een pracht van een novelle op: De kerstpijp.
Ongeveer in dezelfde tijd waarin dat boekje het licht zag, in de nazomer van 2008 of daaromtrent, kreeg ik het idee om er een hoorspel van te maken. Dat kwam zo. Elk jaar met kerst stuurt onze familie een huisgemaakte cd rond. Die bevat liedjes van eigen hand en covers van bestaande muziek. Maar waarom dit jaar niet eens wat anders? Mijn kop stond toch al niet zo naar muziek. Geerten was enthousiast, Robert, met wie ik in het verleden menig hoorspel had gemaakt, ook. Mijn kinderen hadden geen bezwaar, die vinden die kerst-cd alleen achteraf leuk. Op het moment zelf moeten ze een elk jaar groeiende tegenzin overwinnen.
Op de zolderkamer van mijn zoon kwamen we bij elkaar. Geerten las geduldig en met veel verve zijn tekst voor. De handgebaren kregen wij erbij, die zijn op de schijf niet zichtbaar, maar wel te horen: in de natuurlijke accenten van de vertelstem. Een makkelijke klus was het niet. Geerten schrijft een ogenschijnlijk parlando, met veel naturel klinkende uitweidingen, maar het is een papieren parlando, dat viva voce vaak niet op een enkele ademtocht te volbrengen is. Het moest vaak over. Regelmatig paste hij de geschreven tekst aan naar wat gesproken beter bekte: interessant voor het nageslacht! Op de bank onder het kapelraam zat Robert en hield het procédé nauwlettend in de gaten: hij heeft jarenlang radioprogramma’s voor de Concertzender gemaakt, en mocht zich dus als enige van ons een professional noemen. Hij deed een paar stemmen: een barse politieagent, een perverse antiquaar. Blijkbaar maakte Roberts sonore radiostem indruk op de schrijver. Nog jaren later kon die, als Eksteen ter sprake kwam, me plotseling schuins aankijken en uitdagend zeggen, met iets van een kwajongensachtige opstandigheid: ‘Ik vind die Robert wel streng, hoor.’
Nu en dan kwam mijn dochter van beneden om met heldere meisjesstem de rol van Theresa in te spreken. Ze had de fijne tact om het rollenspel niet te veel op de werkelijkheid te betrekken, die voor haar niet leuk moet zijn geweest. Ik bromde mijn eigen gebrom. Mijn zoon zat aan de knoppen.
Onze bedoeling en ambitie was om van De kerstpijp het ultieme kersthoorspel te maken. Geerten gaf me een voorbeeld van William Burroughs mee: zo ongeveer moest het klinken, die louche, desolate maar toch ‘gezellige’ sfeer moesten we zien te treffen. We plakten er muziekjes en omgevingsgeluiden onder, maar ons doel, ik zeg het maar eerlijk, bereikten we niet. Want anders dan bij bibliofiele boeken het geval is moet onze kerst-cd stipt ‘met kerst in de bus’. De tijdsdruk die dat opleverde voorkwam dat we het onderste uit de kan haalden. De muziekkeus had beter gekund, en aan de tekst hadden we eigenlijk nog wel een sessie mogen wijden. Te laat, want kerst stond alweer voor de deur, en Geerten was terug naar Sicilië. Zo moest het maar.
Maar zie! Het geviel, dat ons hoorspel in handen kwam van een via via bevriende radiomaker en werd uitgezonden door de VARA, in de kerstnacht van dat jaar. Op die avond zat te Heemstede de oude mevrouw Meijsing-Schouten rechtop in haar ziekbed. Ze kon de slaap niet vatten. Haar verpleegster van de thuiszorg zette, om de drukkende stilte uit te bannen, de radio aan. En daar klonk, totaal onverwacht, vanuit de koude winterse ether de stem van haar jongste zoon, die op dat moment tweeduizend kilometer van haar verwijderd was. Wat er op dat moment door haar heen ging weet ik niet, maar het zal haast wel een gevoel van warmte en verwondering zijn geweest.
Zalig kerstfeest!

Jan-Paul van Spaendonck

(De kerstpijp kunt u beluisteren door hier te klikken. Het downloaden kan even tijd kosten.)

1 opmerking:

  1. Een nieuw Kerstverhaal zal dit jaar helaas niet verschijnen. Maar al te lang hoeven de volgers hierover niet te treuren: al in de eerste week van het nieuwe jaar zullen ze worden verblijd met enige, door Jan Keijser (Avalon Pers, Woubrugge) gedrukte, 'Onwillekeurige dagboekfragmenten', begin februari gevolgd door de eerste 'Zendbrief aan de Vrienden van de Vorm(en)'. Het jaar 2012 brengt voorts in elk geval bibliofiele edities van 'De toetssteen' (Hinderickx & Winderickx, Utrecht), van de zogeheten 'Wellustige sonnetten' van Aretino bij De Carbolineum Pers (dubbele vertaling met Van Spaendonck) alsmede van de Tepper-brieven (Statenhofpers te 's-Gravenhage). En als klap op de vuurpijl, na lange jaren van gisting, de langverbeide volwassen roman, die, zich afspelend aan gene zijde, weinig minder dan een 'eindboek' zal blijken te zijn (Athenaeum).

    BeantwoordenVerwijderen