zondag 11 juli 2010

Keith

Voor de meeste mensen is Keith de gitarist van de Stones. Voor mij niet. Keith Snell, in het dagelijks leven Kees Snel, was de tweede man van het schrijverscollectief dat als Joyce & Co furore maakte met de Erwin-trilogie. Het eerste deel 'Erwin' verscheen in 1974. Ik verslond het, mijn beste vrienden verslonden het, het veranderde mijn leven, het veranderde het leven van mijn beste vrienden, en daardoor alleen al heeft 'Keith' Snel niet voor niets geleefd. Op de Parnassus heeft hij een stoeltje aan de zijlijn. Een Muze schenkt hem wat in af en toe, als hij haar aandacht al drie keer heeft proberen te trekken.
Wat precies de rol van Keith was in dit geniale schrijversdebuut van de later met AKO-prijs en Gouden Uil gelauwerde auteur Geerten Meijsing bleef altijd onduidelijk. Uit gesprekken met Geerten heb ik begrepen, dat Kees vooral inspireerde, meedacht, aanhoorde, uitdaagde, structureerde en commentaar gaf, en dat Geerten het feitelijke werk deed. Maar, zo begreep ik ook, zonder zijn aandeel was het magnum opus van Meijsing er niet gekomen. De erudiete, pijprokende auteur had zijn zware Vannelle draaiende maatje in die tijd hard nodig. De samenwerking tussen de twee tegenpolen is moeilijk, zo niet onmogelijk en soms hilarisch geweest (lees: Werkbrieven), maar was uiteindelijk precies wat de later solo opererende auteur nodig had om door te breken. Niet iedereen kan het alleen.
Dat Kees Snel ook nog een eigen leven had, hoe marginaal en moeilijk dat ook was, dat hij uiteindelijk verloederde, worstelde met psychische problemen en aan zelfverwaarlozing ten gronde ging, is een tragedie die de annalen van het literaire leven wel niet zal halen. Daarom deze bijdrage.
Keith, u leeft voort in mijn hoofd, voor wat dat waard is!


Jan-Paul van Spaendonck

Geen opmerkingen:

Een reactie posten