zondag 2 september 2012

PUMPKINS




Siciliaanse Vespers, blz. 82. Erik-Jan Provenier vertelt over het Piazza San Rocco in Ortigia dat pas in de late avond tot leven komt:

‘De meeste mensen kenden mij, omdat ik in de winter soms de muziek verzorgd had. Vroege Rolling Stones, soul van Ike Turner tot Bonnie Rait, tussendoor wat Traffic en Grateful Dead, de Pixies en Dead Kennedy’s, meestal eindigde ik met de Smashing Pumpkins om de meisjes op de tafel te krijgen. […] Om een door de zon bijna ondergesneeuwde behoefte van mij te bevredigen, draaide ik soms een nummer van Boudewijn de Groot, en veel Outsiders’.

Aan de hand van alleen al dit citaat valt een flink artikel te schrijven. Denk ik aan Meijsing en Traffic,  dan denk ik aan Eefje Wijnberg, die in Een meisjesleven Stevie Winwood omschrijft als ‘een verlegen schooljongetje, dat op zijn gitaartje tot het laatste moment voor het concert grepen oefende en accoorden zocht’. Denk ik aan Meijsing en de Outsiders, dan denk ik aan Lily uit Dood meisje, wier vader ‘VET’ gitaar speelde: ‘Wel eens van de Outsiders gehoord?’ Denk ik aan Meijsing en Boudewijn de Groot, dan denk ik onder meer aan Erwin die bij het vermaken van zijn bezittingen zegt: ‘Verder niets, er zijn alleen nog een paar dingen die ik voor mezelf houd omdat jullie er toch niets mee zouden kunnen beginnen: dat zijn mijn herinneringen aan de weinige momenten dat ik een beetje gelukkig was’ – een vrijwel niet te missen verwijzing naar het nummer Testament. En denk ik aan Meijsing en de Rolling Stones, dan denk ik aan Joyce & Co in het algemeen en bij voorbeeld aan een opmerking van de schrijver ‘dat in Erwin van blz. 201 t/m 215 de bijna complete songteksten van de Rolling Stones zijn verwerkt’. Zoals ik al ooit eerder heb betoogd: Meijsings opmerking zal ongetwijfeld overdreven zijn, maar ook iemand die niet vertrouwd is met het oeuvre van de Stones zullen in de genoemde pagina’s enigszins gewrongen zinnen opvallen als ‘Sinds ik jong was, moet u weten, was ik erg moeilijk te behagen en ik heb nooit een onderscheid tussen goed en kwaad gekend’ (Sitting on a Fence : Since I was young I've been very hard to please / And I don’t know wrong from right); en ‘Ze zei, liefje, mijn borsten zijn altijd open, je kunt je vermoeide hoofd er zo op laten rusten’ (Let it Bleed: She said my breasts, they will always be open / You can rest your weary head right on me).

Maar dan bands als Pixies, Dead Kennedys en The Smashing Pumpkins. Voor buitenstaanders drie bakken herrie, maar het ligt iets genuanceerder. Aan de Dead Kennedys hoeven de minste woorden vuil te worden gemaakt: de muziek stelt weinig voor en er is bij mijn weten geen ander verband met het werk van Meijsing. Heel wat intelligenter is het oeuvre van de Pixies, dat via Nirvana ook van grote invloed is geweest op de ontwikkelingen binnen de popmuziek van de laatste twintig jaar – maar dit terzijde. De enige (magere) link met Meijsing is een verwijzing in Tussen mes en keel naar The Breeders, een band die mede werd opgericht door bassiste Kim Deal van de Pixies. Voor misschien wel de interessantste naam van de trits, The Smashing Pumpkins, moeten we ten slotte opnieuw teruggaan naar Dood meisje, dat opent met motto dat ontleend is aan hun nummers Ava Adore: You will always be my whore / it’s you that I adore. De betekenis van dit motto voor de roman is weer een ander verhaal. Wie meer wil weten kan hier het lemma over Dood meisjes in het Lexicon van Literair Werken op naslaan.

Jack van der Weide

1 opmerking: