dinsdag 5 april 2011

ONDER DE MOLEN

Doeschka, Joep sr, Geerten en Joep jr Meijsing
'Alles is begonnen bij die eerste vijver, waaraan we woonden toen we in 1951 naar Haarlem kwamen. Vijver met eenden, die zich 's winters verzamelden in het wak onder de treurwilg, terwijl wij ons op Friese doorlopers zo dicht mogelijk bij de gevaarlijke plaats waagden. Vaak vroor het al voor Kerstmis, in het midden van de vorige eeuw. Wij woonden aan de vijver, tegenover de molen. Nu pas weet ik dat die huizen gebouwd zijn in 1920, in de Schoterveense Polder en dat die windmolen een wipmolen uit de zestiende eeuw is en een van de krachtigste windmolens van Holland, ook al valt er nu niet veel meer te bemalen, maar er is nog een stukje weiland overgebleven tussen de slootjes waarover wij schaatsten, en ook mijn geheime eilandje is daar nog, er staan nog een paar koeien op het weilandje.
 Maar wat mij het meest heeft verbaasd in mijn oppervlakkige onderzoek naar de eerste straat waarin ik woonde en opgegroeid ben, is dat die mooie halve cirkelvorm van de straat, met haar Eerste en Tweede Poort, niet het bedenksel is van een originele architect, maar een dwangconstructie vanwege het windrecht van de molen, waardoor er geen bebouwing gepleegd mocht worden te dicht bij de molen: vandaar die wonderlijke halve cirkel van de straat. Het windrecht werd in 1923 opgeheven, omdat de polder sowieso te klein was geworden voor die krachtige molen. Later heeft de bebouwing zich naar het noorden uitgebreid. De grens was voor mij de Zaanenlaan, waar 's zomers de kermis stond. Eigenlijk ben ik dus in de polder opgegroeid.'

(Uit: Eenden uit de vijver, Avalon Pers, 2009)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten